Drugs en medicijnen combinaties

Lees hier meer over drugs in combinatie met medicijnen

Medicijnen en alcohol of andere drugs kunnen elkaars werking versterken of juist verminderen. Als het ene middel het andere middel op deze manier beïnvloedt, noemen we dat ook wel een interactie.

Los van de directe interacties van een drug met een medicijn kunnen drugs ook op een indirecte manier gevolgen hebben voor het effect van medicijnen. Als het gebruik bijvoorbeeld zorgt voor slaaptekort, maaltijden overslaan of het vergeten of niet volgens voorschrift innemen van jouw medicatie, kan dit onverwachte gevolgen hebben.

Een depressie wordt veroorzaakt door een verstoorde balans van verschillende stoffen in de hersenen (zoals serotonine en dopamine). Antidepressiva helpen die balans weer te herstellen. Wanneer je bepaalde drugs gebruikt, verstoor je die balans weer. Het herstel van je depressie kan door drugsgebruik langzamer gaan, of je kan juist weer een nieuwe depressieve periode in gaan.

Interacties LSD en antidepressiva

Het is nu nog onduidelijk of LSD en antidepressiva specifieke interacties hebben. Er is nog maar weinig onderzoek naar gedaan.

Depressie en antidepressiva in het algemeen

Wanneer iemand langere tijd een sombere stemming heeft en geen interesse of plezier meer beleeft, noemen we dat een depressie. Andere mogelijke kenmerken zijn vermoeidheid, een opgejaagd gevoel, slaapproblemen, denken aan zelfmoord, vermindering van eetlust en gevoelens van schuld of waardeloosheid [1]. 5 tot 10% van de bevolking krijgt in zijn/haar leven te maken met een depressie. Het kan ook iedereen overkomen.

In het lichaam worden continu prikkels afgegeven door de hersenen. Deze worden door de zenuwen doorgegeven met behulp van chemische stofjes, zogenaamde neurotransmitters. Serotonine is een neurotransmitter die een belangrijke rol speelt bij stemming en emoties. Het is mogelijk dat je serotonine gehalte niet in balans is en dat speelt een rol bij depressie. Maar dat maakt het niet automatisch een oorzaak van depressie en ook niet de belangrijkste.

Kortom: als iemand depressief is, betekent dit niet altijd dat diegene een tekort aan serotonine heeft. het kan ook te veel zijn, of op een normaal niveau zijn. Er zijn verschillende soorten depressie en het is een ingewikkelde stoornis waarbij vaak ook dingen buiten de hersenen voor de klachten zorgen.

Er is ook een theorie (de 'mono-amine theorie') die stelt dat depressie (voor een deel) te verklaren is door een tekort aan bepaalde stofjes in de hersenen. Het gaat voornamelijk om serotonine en dopamine en iets minder om noradrenaline. Antidepressiva zorgen voor een grotere beschikbaarheid van serotonine. Hierdoor vermindert (meestal) de depressie en verbetert de stemming.

Ongeveer twee van de drie mensen met een depressie zoekt hiervoor professionele hulp. Zij komen terecht bij een huisarts. De huisarts kan je dan doorverwijzen naar psychotherapie, therapeutische behandeling met geneesmiddelen of een combinatie van die twee [2].

Antidepressiva

Antidepressiva zijn medicijnen die de klachten van een depressie verminderen. Hoe antidepressiva precies werken is onbekend. Wel is bekend dat antidepressiva op korte termijn het aantal neurotransmitters (serotonine, dopamine, noradrenaline, etc) doen toenemen, en wel op de volgende twee manieren:

  1. Het remmen van de heropname van serotonine (voorkomen dat eenmaal afgegeven serotonine weer teruggaat naar de zenuw)
  2. Het voorkomen dat eenmaal afgegeven serotonine wordt afgebroken

Hierdoor herstelt de balans van serotonine in de hersenen en nemen de klachten meestal af: je wordt minder somber en kunt weer plezier beleven in het dagelijks leven.

Antidepressiva zijn onder te verdelen in de volgende drie groepen: de serotonineheropnameremmers (SSRI’s), de tricyclische antidepressiva (TCA) en de monoamino-oxidaseremmers (MAO-remmers) [1,3]. MAO-remmers zijn gevaarlijk vanwege de vele wisselwerkingen met andere geneesmiddelen en bepaalde voeding, daarom worden ze alleen nog voorgeschreven in uitzonderlijke gevallen [1,4].

Tricyclische antidepressiva (TCA)

Tricyclische antidepressiva (TCA) hebben onderling qua samenstelling veel met elkaar gemeen, maar verschillen qua effect en bijwerkingen. TCA remmen de heropname van zowel serotonine als noradrenaline, zodat deze stoffen langer in het lichaam blijven [5]. Je kunt bij gebruik van TCA last krijgen van bijwerkingen als verwardheid, verstopping, sufheid, slaperigheid, droge mond, problemen met het zien, onrust, spanning en een verminderde behoefte aan seks.

Voorbeelden: amitriptyline (Tryptizol®, Sarotex®), imipramine, clomipramine (Anafranil®), doxepine (Sinequan®) nortriptyline (Nortrilen®).

Serotonineheropnameremmers (SSRI’s).

Serotonineheropnameremmers (SSRI’s) remmen de heropname van serotonine, zodat deze stof langer in het lichaam blijft [4]. Het verschil met TCA is dat SSRI’s selectiever werken, dat wil zeggen bij de gebruikelijke dosis alleen op de serotonine-opname. SSRI’s kennen andere bijwerkingen dan TCA’s, namelijk maag- en darmklachten, misselijkheid, hoofpijn, angst, verwardheid en onrust.

Voorbeelden: citalopram (Cipramil®), fluoxetine (Prozac®), fluvoxamine (Fevarin®), paroxetine (Serotax®) en sertraline (Zoloft®).

MAO-remmers [6]

MAO-remmers vertragen de afbraak van onder andere de stoffen norepinefrine, serotonine en dopamine [1,6]. MAO-remmers oefenen hun effecten uit in het hele lichaam. Ze kennen soortgelijke bijwerkingen als de SSRI’s en in het begin van gebruik vooral slaapstoornissen en misselijkheid. MAO-remmers zijn erg gevoelig voor combinaties met andere medicatie en eten wat (veel) tyramine bevat. Het kan daarom levensgevaarlijk zijn om bijvoorbeeld bier van de tap te drinken.

Voorbeelden: fenelzine (Nardil®) en tranylcypromine (Parnate®) en moclobemide (Aurorix®).

Infobronnen antidepressiva

  1. Farmacotherapeutisch Kompas (2008). Onafhankelijke geneesmiddelinformatie voor professionals in de zorg. (24 Nov.2008). http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/
  2. Baan, C.A. & Hutten, J.H. & Rijken, P.M. (2003). Afstemming in de zorg. Een achtergrondstudie naar de zorg voor mensen met een chronische aandoening. RIVM-rapport 282701005.
  3. Nederlands Huisartsen Genootschap (2003). Depressieve stoornis (depressie). (24 Nov.2008). https://www.nhg.org/
  4. Nederlands Huisartsen Genootschap (2004). NHG-patiëntenbrief: antidepressiva. (23 Nov.2008). https://www.nhg.org/
  5. Alcoholinfo.nl (2000). Antidepressiva en alcohol. (24 Nov.2008).http://www.alcoholinfo.nl/publiek/veelgesteldevragen/resultaten/antwoord/?vraag=2543
  6. De Wit, R. & Sijes, M. (z.d.). Alle vragen en antwoorden. (24 Nov.2008).http://www.drugsinfoteam.nl
  7. Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (2007). Informatorium Medicamentorum. ’s Gravenhage: WINap
  8. Lexi-Comp Online™ Interaction Monograph, TCA
  9. Lexi-Comp Online™ Interaction Monograph, Selective Serotonin Reuptake Inhibitors / Alcohol (Ethyl)
  10. Touw, D. (2001). Interacties tussen geneesmiddelen en drugs, een nieuw terrein voor het bewakingssysteem. Pharmaceutisch Weekblad, jaargang 136 nr. 40.
  11. Geerlings, P.J. (1998). Populaire harddrugs. Geneesmiddelenbulletin, 32:39-47
  12. Baxter K. (Edited) (2005). 7th Edition Stockley’s Drug Interactions. London: Pharmaceutical Press.
  13. Dean, A. (2006). Illicit drugs and drug interactions. Pharmacist, jaargang 25 nr. 9.
  14. Vervaeke, H. (biomedicus). Serotoninesyndroom. (11 Jan.2009). Amsterdam
  15. Wikipedia, de vrije encyclopedie (2008). Paddo. (24Nov.2008).http://nl.wikipedia.org/wiki/Paddo
  16. Beysens, A.J.M.M. & Lenderink, A.W. (2003). Geneesmiddeleninformatie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
  17. Hall, M. & Buckley, N. (2003). Het serotoninesyndroom. Geneesmiddelenbulletin, 37:82-85.
  18. Zevin, S. & Benowitz, N.L. (1999). Drug interactions with tobacco smoking, an update. Clin Pharmacokinet, 36 (6): 425-438.