Risico- & beschermende factoren
Wat zijn risicofactoren en beschermende factoren?
Risicofactoren verhogen de kans dat jongeren middelen gaan gebruiken. Of met middelen in de problemen komen. Beschermende factoren verkleinen juist de kans op riskant gebruik. Dit kunnen persoonlijke factoren of omgevingsfactoren zijn. Ook verschilt het per middel in hoeverre iemand in de problemen kan komen.
Risicofactoren voor middelengebruik bij jongeren
Er bestaan veel verschillende risicofactoren. Heeft je kind meer van deze factoren? Dan loopt je kind meer risico om problemen te krijgen met alcohol en andere drugs. Onderstaand lees je een aantal van deze risicofactoren:
Risicofactor |
Betekenis |
Armoede |
Leven met weinig geld en middelen. |
Dak- en thuisloosheid |
Geen vaste plek om te wonen. |
Vluchtelingenstatus |
Een status voor mensen die hun land moesten verlaten door gevaar. |
Slechte toegang tot gezondheidszorg |
Moeilijk bij een dokter of ziekenhuis kunnen komen. |
Gebrek aan verbinding |
Weinig contact met andere mensen. |
Gebrek aan sociaal kapitaal |
Niet genoeg mensen in je omgeving die kunnen helpen. |
Sociale uitsluiting, ongelijkheid, discriminatie |
Niet eerlijk behandeld worden en geen gelijke kansen krijgen. |
Fysieke omgeving |
De plek en omstandigheden waarin iemand leeft. |
Slechte huisvesting |
Wonen in een huis dat niet goed en veilig is. |
Toegang tot alcohol, tabak, andere drugs, wapens |
Makkelijk aan drank, sigaretten, drugs of wapens kunnen komen. |
Gebrek aan toegang tot gezonde voeding |
Niet genoeg gezond eten kunnen kopen of krijgen. |
Gebrek aan betrokkenheid en monitoring van ouders |
Ouders letten niet genoeg op of helpen niet genoeg mee. |
Emotionele of fysieke verwaarlozing |
Niet genoeg aandacht of zorg krijgen. |
Mishandeling of een wrede opvoeding |
Op een harde of onaardige manier opgevoed worden. |
Slechte voorbeelden |
Mensen om je heen die slechte dingen doen. |
Stressvolle of chaotische leefomgeving |
Wonen in een omgeving met veel stress of onrust. |
Ouders die middelen gebruiken |
Ouders die bijvoorbeeld alcohol of drugs gebruiken. |
Slechte kwaliteit van peuter- en kleuteronderwijs |
Onderwijs voor jonge kinderen dat niet goed genoeg is. |
Negatief schoolklimaat |
Een schoolomgeving die onveilig of vervelend is. |
Hoge afwezigheid op school |
Vaak niet naar school gaan. |
Gebrek aan naschoolse activiteiten |
Geen activiteiten na schooltijd. |
Antisociale leeftijdsgenoten |
Vrienden die regels breken en zich slecht gedragen. |
Meemaken en zien van middelengebruik en criminaliteit |
Om je heen drugsgebruik en misdaden zien gebeuren. |
Gebrek aan betrokkenheid van ouders bij vriendschappen |
Ouders letten niet op met wie je omgaat. |
Gebruik van sociale media |
Veel tijd besteden aan sociale media. |
Persoonlijke risicofactoren kunnen ook invloed hebben. Hieronder lees je welke persoonlijke risicofactoren er zijn:
Persoonlijke risicofactor |
Betekenis |
Sensatie zoekend gedrag |
Op zoek zijn naar spanning en risico’s |
Agressiviteit |
Snel boos worden of gewelddadig zijn |
Onoplettendheid |
Moeite hebben om op te letten. |
Impulsiviteit |
Dingen doen zonder eerst na te denken. |
Mentale gezondheidsproblemen |
Problemen hebben met gevoelens en gedachten. |
Taalachterstand |
Moeilijkheden met taal en praten. |
Cognitieve achterstanden |
Problemen met leren en denken. |
Gebrekkige besluitvormings- en probleemoplossende vaardigheden |
Moeite hebben met het maken van keuzes en het oplossen van problemen. |
Omgang met stress |
Moeite hebben met het omgaan met spanning. |
Problemen met emotieregulatie en perceptie |
Moeilijk vinden om gevoelens te begrijpen en beheersen. |
Ontregelde fysiologische reacties |
Lichamelijk niet goed reageren op stress. |
Slechte copingsvaardigheden |
Moeite hebben om met problemen om te gaan |
Beschermende factoren voor middelengebruik
Beschermende factoren verkleinen juist de kans op problemen met middelen, gamen en gokken. Voorbeelden zijn:
- Een sterke band met ouders.
- Duidelijke regels en afspraken over middelengebruik (zie ook NIX18).
- Goed doen op school.
- Een positief zelfbeeld hebben.
- Betrokkenheid bij positieve vrijetijdsbesteding, zoals sporten of hobby’s.
De rol van ouders
Ouders zijn belangrijk in het versterken van beschermende factoren. En bij het verminderen van risicofactoren. Onderstaand lees je hoe een ouder invloed kan hebben:
- Door een sterke ouder-kindrelatie op te bouwen
- Door te zorgen voor een stabiele, ondersteunende thuisomgeving
- Duidelijke regels over middelengebruik en open communicatie helpt om jongeren bewust te maken van de risico’s.
- Het is belangrijk om betrokken te blijven bij het leven van je kind. Dit kun je doen door interesse te tonen in hun schoolprestaties en vriendenkring. Hierdoor kunnen ouders vroegtijdig signalen oppikken als er iets misgaat. Benieuwd naar welke signalen je kunt zien bij je ouders
Ondersteuning voor ouders
Heb je als ouder vragen over opvoeding en middelengebruik, gamen of gokken? Dan kun je terecht bij Jellinek Preventie. In een adviesgesprek kan een preventie deskundige met je meedenken. Daarnaast biedt Jellinek de cursus “Help, mijn kind kan niet zonder”.
Jellinek Preventie is actief in de regio's Amsterdam, Utrecht, Amersfoort en Gooi & Vecht. Woon jij in een andere regio? Kijk dan bij het aanbod van de instelling voor verslavingszorg bij jou in de buurt. Via onderstaande link zie je welke instellingen actief zijn in jouw regio: Hulp in de buurt - Trimbos-instituut
Bron:
De informatie op deze pagina is gebaseerd op deze factsheet van het Trimbos instituut.