Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.
De 11 criteria zijn:
- Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
- Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
- Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
- Sterk verlangen om te gebruiken.
- Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
- Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
- Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby's, sociale activiteiten of werk.
- Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
- Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
- Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
- Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.